zondag 31 augustus 2008

Op de grond van het appartement...



Op de grond van het appartement ligt een soort grondzeil. Hierop zijn allerlei hapjes uitgestald. We zitten er met de hele groep omheen en smullen dat het een lieve lust is. Verder is het appartement, dat zich op de tigste verdieping bevindt, vrij leeg. De muren zijn kaal; er staat in de ruimte waar we ons bevinden verder alleen nog een grote zwarten, stoffen bank.

Ik denk dat we in Tokyo zijn, maar waarom weet ik niet. Komt dat door het uitzicht? De hele pui is van glas, er is geen balkon. Door het glas hebben we onbelemmerd een fantastisch uitzicht over de stad. Ik zie de ene wolkenkrabber naast de andere.

Opeens zegt iemand: "He, kijk daar! Er komt rook uit dat gebouw. Zou er brand zijn?" We verdringen ons voor het glas. Inderdaad stijgt er een flinke rookpluim uit een flatgebouw niet al te ver bij ons vandaan. Terwijl we staan te kijken beginnen er stukken van het gebouw af te breken en naar beneden te vallen. Dan, als uit het niets, komt er van links een sportvliegtuigje. Dat vliegt pardoes het rokende gebouw binnen. We kijken elkaar verbijsterd aan.

Het heeft bijna 7 jaar geduurd voordat het gebeurde op nine-eleven in mijn dromen terugkwam.

zondag 24 augustus 2008

Ik word gebeld door...



Ik word gebeld door oud-collega A. Hij wil graag een afspraak maken om een paar details van het onderzoeksprogramma dat ik sponsor te bespreken. Als ik bij hem aankom, sta ik versteld: deze grote, brede kerel is veranderd in een vrouw, een frêle vrouw ook nog. Hij draagt een zwart jurkje en hooggehakte sandaaltjes.

Ondanks zijn onmiskenbaar vrouwelijke uiterlijk herken ik hem direct. Heel gek is het als hij zijn mond open doet: zijn stem is nog de diepe bas die hij had toen hij mijn collega was. Hij vertelt dat hem is aangeraden zich alvast als vrouw te kleden, in afwachting van de operatie.

Langzamerhand komen ook de andere onderzoeksparners binnen. Je ziet direct wie wel en wie niet al op de hoogte was van A´s radicale verandering. We luisteren aandachtig als hij vertelt dat hij het moeilijk heeft en dat hij besloten heeft te verhuizen naar de States.

Hij heeft ook goed nagedacht over de voortzetting van het onderzoeksprogramma en raadt ons een wervingsbureau aan dat voor zijn opvolging kan zorgen. Collega T en ik zijn sceptisch. Iemand anders uit het gezelschap raadt ons aan om het bureau alleen afgeplakte CVs te geven om de selectie op uit te voeren. Dan gaan ze de kandidaten tenminste niet weglokken met andere functies waarvoor ze moeten bemiddelen.

Als we bij het bureau een gesprek hebben heeft de mevrouw met wie we spreken duidelijk veel haast gehad. Ze heeft vast en zeker een overtuigend verhaal, zo zie ik aan de gezichten om me heen. Maar ikzelf hoor niets door haar uiterlijk. Haar jurk zit raar: de riem is gekruld en als ze haar rechterarm beweegt waardoor haar jasje wat openvalt zie je haar rechtertepel boven de rand van de jurk uitsteken.

We zijn klaar met de bespreking en lopen de kamer uit. Bij de deur aarzel ik of ik me zal omdraaien om haar toe te fluisteren hoe raar haar kleding zit.

zaterdag 23 augustus 2008

Ik loop door een grote...



Ik loop door een grote, mij onbekende stad. Ik ben op zoek naar een kadootje voor mijn zus. In een winkeltje vind ik op een grote schragentafel, waarop allerlei onbegrijpelijke bakjes en zakjes staan, een doorzichtig plastic doosje. Op dat doosje is een label geplakt waarop staat: "Verzameling L." In het doosje zitten, tjsa, wat moet ik daarvan maken? Kralen? Glimmertjes? Moertjes? Het lijkt er allemaal op. Al weet ik niet precies wat het is, door het label kan ik het niet laten liggen.

Dan is ineens mijn vriendin A. er. Ze wijst me op een soort tang die háár nou handig lijkt. Het is een soort frikandellentang met aan beide poten een krultang. Op de krultang-achtige uiteinden kun je allerlei verlengstukken vastklikken. Door de uiteinden dan telkens een slagje te draaien heb je een multitang-in-één. Inderdaad, dat lijkt ook mij handig.

We komen als we terug naar huis rijden bij het parkeerterrein van het Olympisch Stadion aan. Daar probeer ik de tang uit en voilá, de slagboom gaat omhoog. Zo win ik die halve finale natuurlijk met gemak!

vrijdag 22 augustus 2008

Samen met mijn moeder...



Samen met mijn moeder ga ik op bezoek bij neef E. Hij wil zijn broer bellen want zijn moeder is ziek. Met een beschaamd gezicht biecht hij op dat hij niet zo goed is geweest met het bijhouden van telefoonnummers. Weten wij het nummer van zijn broer misschien?

De fruitmand staat op tafel. Ik ga appeltjes schillen, met een gewoon ontbijtmes. Het zijn opvallend mooie appels. Alleen in de appel die ik als laatste schil, zit een klein beurs plekje. Mijn moeder blijkt ineens helemaal geen appels te lusten.

Als ik klaar ben met schillen, kan ik de gft-bak niet vinden. Die blijkt op de galerij te staan van de flat waar neef E. woont. De bak heeft een roze-granieten deksel. Op het moment dat ik de schillen in de bak kieper, realiseer ik me dat het de bak voor het overige afval is.

donderdag 21 augustus 2008

Ik loop rond op de universiteit...



Ik loop rond op de universiteit. Er heerst een opgewonden stemming. Iedereen praat over de regen. Die houdt maar aan: het regent inmiddels al wéken. Diverse collega's hebben al zandzakken voor de deur gelegd.

Daarna ben ik in een hotel. Ook daar is de regen het gesprek van de dag. Ineens maak ik me zorgen over ons eigen huis. Dat ligt tussen twee dijken, die op doorbreken staan. Ik drink een laatste glas te zoete limonade en reken af. Dan ga ik snel naar huis.

Zodra ik er ben beginnen we de spullen van beneden naar de zolderkamer te verplaatsen. Wat een hoop zooi hebben we eigenlijk! Op zolder probeer ik alle etenswaren, speelgoed, boeken, kleding, lps (!), fotoboeken en schilderijen in dozen te doen. Dan komen de lapjes, heel veel lapjes, dózen met lapjes. Zo schiet het niet erg op.

Lang dubben we over de piano. Al is-ie antiek, die krijgen we nooit naar boven. Dan maar laten staan en er het beste van hopen.

Tot slot bellen we de oudste: blijf maar bij je vriendinnetje, kom vooral niet naar huis. Het is hier veel te gevaarlijk.

woensdag 20 augustus 2008

Het lijkt hier wel wat op...



Het lijkt hier wel wat op de studentenflat waar ik mijn Utrechtse leven ooit begon: flats in meerdere verdiepingen. In de flat waar ik nu ben, is de onderste woonlaag een soort grote natte ruimte: rijen en rijen douches en toiletten. Althans, dat vermoed ik, want er zijn rijen en rijen witte kunststof deuren. Alles is trouwens wit, glimmend en superschoon.

Vanuit deze onderste laag blijk je ook te kunnen oversteken naar de andere flats in dit gebouw: er is een glazen klapdeur achterin deze witte ruimte waarachter ik de flat aan de andere kant vermoed.

Links achterin deze ruimte wil ik graag mijn luisterboek beluisteren. Maar rust om dat te doen krijg ik niet. Telkens lopen er mensen binnen, kletsen ze, klepperen de deuren, suizen de waterleidingen, rammelen ze aan de deur van het hokje waar ik rustig wil luisteren.

dinsdag 19 augustus 2008

We staan in de rij...



We staan in de rij bij de Albert Heijn op de Voorstraat. De rij is niet lang en we zijn snel aan de beurt. Als ik mijn boodschappen op de band leg, verandert de omgeving in een restaurant. Ook daar wil ik net gaan betalen. De kinderen stuur ik alvast naar buiten terwijl ik op de serveerster wacht aan wie ik de rekening gevraagd heb. Even overweeg ik zonder te betalen achter de kinderen aan te lopen, het lijkt zo makkelijk. Dan loop ik toch maar naar de bar, en laat mijn pinpas door de gleuf van het betaalapparaat glijden.

Zelfs in mijn dromen ben ik zó braaf.

donderdag 14 augustus 2008

We gaan de kerk binnen...



We gaan de kerk binnen. Hij is gigantisch. Hier en daar staan kleine blokjes stoelen. In het midden, ver van de ons toegewezen plaatsen, staat de kist. Ik wil er dichter bij zijn, maar in de buurt van de kist staan geen stoelen.

Dan komen van alle kanten zangers binnen. Ze zijn prachtig gekleed in donkergrijs met paars/rood en witte versieringen. Ze vullen alle ruimtes op waar geen stoelen neergezet zijn. De koorleden zingen zo ontroerend mooi, ik krijg er tranen van in mijn ogen.

Na afloop van de uitvaart is het jongste kind verdwenen. Ze moet ergens tussen alle mensen lopen. Ik ga naar haar op zoek. Buiten het schip blijkt de kerk te bestaan uit allerlei deurtjes, lage gangetjes, trappetjes en gallerijen.

Telkens denk ik dat ik haar paardenstaart net om de hoek zie verdwijnen.

Voor we haar gevonden hebben gaat de wekker.

woensdag 13 augustus 2008

Ik loop door een straat...



Ik loop door een straat. Deze straat heeft duidelijk betere tijden gekend. Veel van de huizen zijn dichtgetimmerd, er liggen modderplassen op de half opgebroken straat. We gaan het huis binnen dat nog open is. Binnen is het viezig: een bank met ooit bloemenbekleding is nu van een ondefinieerbaar grijzig-bruin. Op de bank zit de vrouw des huizes, die verdacht veel weg heeft van Ma Flodder. Er ligt een grote hond aan haar voeten. Overal staan overvolle asbakken, de donkere salontafel is bezaaid met lege flessen.

Ik wil hier absoluut niet zijn.

Voor ik de kans krijg nog beter om me heen te kijken horen we het gebulder van vliegtuigmotoren. Iedereen kijkt naar boven. Door het dak heen zien we vlak boven ons een enorm vliegtuig overkomen. Het lijkt wel boven dit huis stil te hangen, zo lang duurt het voor het helemaal overgevlogen is.

Dan valt me op dat er in het huis enorm verbouwd wordt. Overal zie ik nieuw, nog ruw hout, zaagsel, rollen glaswol, steunpalen, bakken met schroeven, gereedschap, grote zakken met goudband. Krijgt dit uitgeleefde huis straks een tweede leven?

Er zijn ook kinderen in het huis, heel veel kinderen. Ze rennen rond, bekogelen elkaar met snoep, hier en daar wordt een peut uitgedeeld. Ineens dringt het tot me door: het is de bedoeling dat ik op dit zootje ongeregeld pas terwijl er verbouwd wordt. Maar op deze kinderen wil ik helemaal niet passen!