dinsdag 23 december 2008

We zitten aan lange...



We zitten aan lange schragentafels. Daar houden we ons bezig met het breken van eieren, enorme stapels eieren. De schalen verdwijnen naar de grond, de dooiers en struif via een soort glijbaantje de grond in. Ik zit naast collega C.

Ineens staat de stoelmasseur achter ons. Ze pakt een ei en breekt die in de nek van C, die direct gewillig het hoofd buigt en de prut in haar nek laat inmasseren. Het ziet er goor uit maar haar genietende blik vertelt me dat dit dus fijn moet zijn.

Nadat C onder handen is genomen, begint de masseur de stoel in elkaar te zetten die ze normaal gesproken gebruikt. Dat is nog best ingewikkeld. Om haar te helpen wordt er een filmpje op de muur geprojecteerd waarin iemand een ligstoel voor in de tuin monteert.

Ik besluit me ook op te geven voor deze massage en loop dus naar beneden om op het plein voor het gebouw het formuliertje te gaan ophalen dat ik hiervoor in moet vullen. Voor de deur kom ik collega F. tegen. Hij doet wat lacherig als ik uit de formulierenpaal het massageformulier trek en afscheur. "Die onzin met die eieren, nou dat hoeft niet voor mij hoor!" bast hij.

Als ik boven kom is de zaal tot de nok toe gevuld met collega's. Niet alleen zitten ze aan de schragentafels maar ook overal op de grond, in de vensterbanken, op de trappen. Ze luisteren naar een man. Deze man houdt een lang en saai betoog waar bovendien geen touw aan vast te knopen is. Op het moment dat ik binnenkom, zien enkele collega's hun kans waar: zij sneaken de zaal uit.

zondag 14 december 2008

Bij het binnengaan van Trans II...



Bij het binnengaan van Trans II kom ik een studiegenote van vroeger tegen. "Hé Karin!" roep ik. Ze draait zich met een verbaasd gezicht om. Haar bolle buik verraadt direct dat ze zwanger is. Ik feliciteer haar van harte en vraag haar of ze van plan is terug te keren naar de States. Ze antwoordt: "Nee, nu ik een kind krijg wil ik me weer in Nederland vestigen. Maar helaas is nog niet alles rond." We lopen de collegezaal in. Karin gaat direct rechts op de voorste rij zitten. Ik glimlach nog even naar haar en loop dan naar de andere kant van de zaal, want ik zit liever dicht bij het raam.

Langzaam vult de zaal zich met oude bekenden. Ik raak met Bart aan de praat. Natuurlijk gaat het over kinderen. Bij het horen van de grootte van het NSG trekt hij geamuseerd de wenkbrauwen op. Of ik dan misschien zitjes bovenop de auto gemonteerd heb? Nee, lach ik, we hebben een SUV, nee, ik bedoel, nou, hoe heet dat nou, een MPV. Bart vraagt me of ik weet wanneer Saskia uitgerekend is, want ik stond immers met haar te praten zo-even? Argh, nee toch, wat een sukkel ben ik! Heb ik haar Karin genoemd. Maar natuurlijk is het Saskia. Wat een ontzettende blunder! Geen wonder dat ze een beetje vreemd keek.

Vooraan in de zaal is een rijtje militairen gaan zitten. Hun geweren houden ze op schoot. Het geeft me een bijzonder onprettig gevoel. Wat zijn ze van plan? Is dit de voorbode van geweld? Tot ik tussen hen ineens de blonde stekeltjes van Arnold herken. Ik zwaai enthousiast en dan zie ik ook in zijn ogen herkenning. We vliegen elkaar in de armen.

woensdag 3 december 2008

Als medewerker van...



Als medewerker van de Special Victims Unit bel ik het kinderdagverblijf met de vraag of zij wel eens benaderd worden door bureaus die aanbieden om personeel te leveren. "Natuurlijk, dat gebeurt bijna elke week wel!" antwoordt leidster Linda.

Ik vraag door: "Het gaat om de afgelopen twee weken, een bureau dat zich Kinderparadijs noemt en gerund wordt door een zekere Peter." Deze griezel die al tijden de kinderdagverblijven van Utrecht onveilig maakt heeft nu een naam. Of het zijn echte is, is de vraag. Hij heeft een tot nu toe nog ondoorgronde wijze van benaderen van zijn doelwitten. En ik denk te weten hoe zijn systeem in elkaar zit.

"Hij heeft een stem die een beetje krakend klinkt." vervolg ik. "Heeft die contact met jullie opgenomen?" De spanning in mijn maag loopt op, ik voel gewoon dat ik op het juiste spoor ben. Maar voor Linda antwoord kan geven gaat de wekker.

dinsdag 2 december 2008

Ik zwem ...



Ik zwem vanuit zuidelijke streken naar het Noorden. Daar is immers het water koeler en dus voedselrijker. Dat weet ik niet bewust, het is mijn instinct dat het me vertelt. En anders doet de commentatorstem uit de documentaire die over mij gemaakt wordt dat wel.

Als ik in het Noorden ben aangekomen vang ik een zwarte zeehond, scheur hem in stukken met mijn vlijmscherpe tanden en vreet 'm op. De duiker met zijn camera legt dit alles vast.