vrijdag 21 mei 2010

Waar je vroeger altijd...



Waar je vroeger altijd door een klop op de deur van de behandelkamer liet weten dat je er was, nu is er een intercom. Ik meld me aan, vertel dat ik geen afspraak heb maar dat ik me toch ernstig zorgen maak en dat ik hoop dat er nog een gaatje in de agenda van de dokter te vinden is. De assistente zegt dat ze even met de dokter zal overleggen. Een paar minuutjes later komt de mededeling dat ik maar even in de wachtkamer moet blijven zitten en dat ze me op zal roepen zodra er ruimte is.

Ik wacht de hele dag. De poes ligt rustig in mijn armen en kijkt niet op of om naar de andere dieren die een voor een binnen komen, naar boven gaan en weer verdwijnen. Wat is ze mager geworden en wat is haar vachtje dof!

Aan het eind van de dag houd ik het niet meer uit. Ik loop mee met een van de opgeroepen patienten naar boven. Ook de praktijk is helemaal anders: het is een huis dat in Jugendstil-stijl is op getrokken, met allemaal trappetjes en veel, heel veel donker hout.

Tot mijn stomme verbazing zie ik dat de dokter dit maal een man is. En niet zomaar een man, maar mijn ex. Hij werpt een blik op de poes die opgerold in het plastic tasje ligt en zegt: "Niks aan de hand, ik heb wel wat beters te doen dan mijn tijd aan jou en je beesten te verdoen. Ik moet naar mijn moeder. Ze is ziek."

Ik schrik: is zijn moeder ziek? Mijn ex-schoonmoeder? "Wat heeft ze?", vraag ik. "Kanker", is het antwoord. "Mag ik een kaartje sturen?" "Nee", zegt hij kortaf. Ik voel boosheid in me opwellen. Ik slik die weg en zeg, vriendelijk maar in niet mis te verstane bewoordingen: "Bij deze deel ik je mee dat ik haar een kaartje zal sturen. Daarvoor heb ik jouw toestemming niet nodig."

En met die woorden ga ik terug naar beneden. Op weg naar beneden zie ik op de trap allemaal graffiti gespoten. Grove beledigingen aan het adres van de dokter. Blijkbaar wordt hij door meer mensen veracht.