dinsdag 30 september 2008

We maken een opbouw...



We maken een opbouw op het dak bij mijn ex-zwager en schoonzus want we vinden dat M een nieuwe kamer nodig heeft. Maar in de tijd dat ik probeer de leidingen rondom de nieuwe kraan op de muur netjes weg te werken blijken de werklui het dak ineens veranderd te hebben in een dakterras met zwembad. H springt verheugd in het bad, helemaal blij. Maar M kijkt beteuterd. En ik ook. Want waar houden we nou ruimte over voor haar kamer?

Aan het eind van het dak, waar je met de trap naar boven komt, is een soort kleedhok gekomen. Door het raampje van dit kleedhok zie ik langs de muren stellingkasten, volgeladen met handdoeken. Dat belooft niet veel goeds, kennelijk zijn mijn ex-zwager en schoonzus van plan om het bad commercieel uit te gaan baten.

Ik bedenk dat M dan maar dit kleedhok moet inpikken. Dat is voor iedereen de beste oplossing. En het hok ziet er in ieder geval een stuk professioneler uit dan het prutswerk dat ik heb achtergelaten, waar kieren tussen de spaanplaten en het gasbeton te zien zijn, die ik heb geprobeerd te dichten met PUR-schuim.

donderdag 25 september 2008

Ik loop door de kledingzaak...



Ik loop door de kledingzaak, waar het erg druk is. Daarom pak ik zomaar wat kleren uit het rek en neem die mee naar de paskamers. Als ik het resultaat in de passpiegel bekijk, valt me op dat een vrij jong meisje steeds in hele lelijke combinaties het pashokje naast mij uitkomt. Dan weer passen ze qua kleur helemaal niet bij elkaar, dan qua stijl en dan staat het haar gewoon helemaal niet. Aangezien de winkeljuffrouw haar niet helpt, besluit ik dat maar te doen. Ik dring me door de drukte, op zoek naar iets leuks voor haar. Dat lukt: ik zoek voor haar een vlotte spijkerbroek met een shirtje uit, iets wat bij haar leeftijd past en haar ook nog goed staat. Ze is er helemaal gelukkig mee.

Zelf koop ik alleen een bikini met een doorlopend bovenstukje (in plaats van een BH-model) en een vrolijke print van tropische dieren. Ik ga er direct mee zwemmen. Dat kan, want het zwembad bevindt zich aan de achterkant van de kledingzaak.

Als ik het bad uitkom, kom ik in de kleedkamers I. tegen, die net als ik slechts gekleed gaat in een bikini. Alleen is de hare geel met oranje, heel zonnig. Misprijzend bekijkt ze zichzelf in de spiegel. "Wat een miskoop!" zegt ze, terwijl ze met één vinger in haar buik port. "Dit staat mij helemaal niet, ik ben er toch veel te dik voor!" En dat terwijl ze slanker is dan ik haar ooit gezien heb.

Ze kleedt zich om en stopt de bikini in het tasje terug. "Terugbrengen die handel!" roept ze kordaat. Samen lopen we terug de winkel in, waar het inmiddels uitgestorven is. De winkeljuffrouw bekijkt ons argwamend als we binnen komen. Daardoor merk ik dat ik nog steeds alleen in bikini en op blote voeten rondloop. I. wil de bikini terug geven. Dat kan. De mevrouw neemt het nog vochtige pakje wat aarzelend aan. Veel anders kan ze niet; de prijskaartjes zitten er immers nog aan.

woensdag 24 september 2008

Het nieuws dat de baas weggaat...



Het nieuws dat de baas weggaat slaat in als een bom. Overal rennen mijn collega's door elkaar heen, het is een chaos van jewelste. Mensen zeggen spontaan hun baan op en anderen roepen dat zij dan wel die opengekomen plaats willen vullen.

Ik besluit me af te zonderen om rustig na te denken en ga in de auto zitten die op de parkeerplaats staat. Maar het moment van rust duurt kort, heel kort. Dan staat collega J aan mijn autoraampje en vraagt me dringend mee naar binnen te gaan.

Daar is de chaos niet minder geworden, in tegendeel. Overal staan flipovers met daarop de verchillende functies. Collega's staan in groepjes voor de flipovers en schrijven hun namen onder de functies. Ook zie ik hoe een van de collega's de naam van een ander stiekem doorstreept en daar zijn eigen naam voor in de plaats schrijft.

Ik wil hier echt niet aan meedoen, denk ik in paniek. Ik glip door de dichtsbijzijnde klapdeuren en loop het gebouw door, op zoek naar een rustig plekje. Klapdeur na klapdeur passeer ik. Ik loop door steeds grotere grote hallen, die vooral wit zijn. En leeg. Maar nergens zie ik een plekje om tot rust te kunnen komen.

Op een gegeven moment vind ik in een van de witte hallen een hoekje waar donkerrode sofa's staan waarop mensen verdwaasd zitten. Ook voelt het hier rustiger omdat er een soort lichtroze vitrages hangen. Ik plof op een van de vrije sofa's neer en staar met de verdwaasden naar een groot televisiescherm. Wat daarop te zien is, dringt niet tot me door.

Maar ook hier is me geen rust gegund. Collega I. staat ineens naast me. Furieus is ze. Ze vindt het vreselijk van me dat ik me onttrek aan het groepsgebeuren. Ik besluit me niet langer te verzetten en sjok achter haar aan, terug naar de chaos.

maandag 22 september 2008

Ik sta bij het aanrecht...



Ik sta bij het aanrecht. 'Hè gadver, heb ik nou luizen?' denk ik, als ik zie dat er twee beestjes uit mijn haar op het aanrecht vallen. Maar nee, het zijn geen luizen, het zijn mieren! Wat raar, hoe komen er nou mieren in mijn haar?

Dan herinner ik me opeens dat ik in het lab bezig was met een mieren-experiment. Ik moest een hele berg mieren één voor één in glazen bakjes doen. In elk bakje één mier. Niet alle mieren lieten zich zo gemakkelijk oppakken. Ze probeerden ook steeds uit de bakjes te kruipen. En zie dan het dekseltje er maar eens op te krijgen zonder het miertje te pletten.

Eén mier was bijzonder vindingrijk in het telkens weer ontsnappen uit het bakje. Ik probeerde hem steeds opnieuw weer met moed, beleid en trouw op te pakken om hem terug te zetten. Maar toen ging het fout. Ik pakte hem iets te ruw op. En de moed, beleid en trouw veranderden in bloed, zweet en tranen. Van mij dan wel te verstaan, want van de mier was niet veel meer over.

De mieren die voor me op het aanrecht rondrennen moeten hebben geprobeerd het lot van hun soortgenoot te ontlopen via mijn haar.

zaterdag 20 september 2008

Verlekkerd kijk ik...



Verlekkerd kijk ik naar de naakte pure-chocoladekleurige man die in de zon staat. Hij vraagt me een tikje cynisch waarom ik zo kijk. "Je zou wel willen weten hoe het voelt om met een zwarte man naar bed te gaan, hè?" zegt hij. "Nee," antwoord ik, "dat is het niet. Maar je huid ziet er zo mooi uit; die lijkt me fluweelzacht. Ik zou je zo graag eens aaien. Mag dat?" Hij schiet in de lach.

donderdag 18 september 2008

Ik heb een bijeenkomst...



Ik heb een themamiddag georganiseerd voor collega's. Er wordt een heel grote groep verwacht, en daarom heb ik groots ingeslagen: bergen glanzende chocoladesoesjes, schalen afgeladen met fruit, wokken vol nasi, alles staat prachtig uitgestald op lange tafels.

Als iedereen binnen is, wil ik de bijeenkomst beginnen door een filmpje te tonen waarin collega's C en A optreden als een soort Bondgirls. Maar de mensen in de zaal blijven maar doorkletsen. Ik word een beetje ongeduldig. Met enige stemverheffing probeer ik de aandacht te trekken. Daar volgt me toch een partij commentaar op! 'Je moet je er niet mee bemoeien, we staan net lekker te praten.' 'Ga toch iets nuttigs doen en schenk me nog een kop koffie in!'

Dan word ik echt boos. Woedend roep ik: 'Jezus, wat zijn jullie kinderachtig zeg! Ik ga al, zoek het maar uit!' Dat maakt wel indruk. Een stel van de aanwezige collega's besluit dat we inderdaad aan de slag moeten. Met hen voer ik, midden in het geroezemoes van de verder doorkletsende rest van de groep, een geanimeerde discussie.

Na afloop van de bijeenkomst verhuis ik. Als ik na de verhuizing even langs het oude huis fiets om de post op te halen, wil de nieuwe bewoonster mij niet binnenlaten. Ze is zelf veel te druk bezig met het vullen van de GFT-bak met allemaal takken. 'Nu kan het echt niet. Je moet maar een afspraak maken voor een andere keer.' Beduusd druip ik af.

Door het raam zie ik de poes op de tafel klimmen om van de overgebleven chocoladesoesjes te snoepen.

woensdag 17 september 2008

We staan voor de fietsenwinkel...



We staan voor de fietsenwinkel op de zeer brede stoep. Sjaak heeft zojuist een buitenband gekocht en vraagt zich af of hij hem ter plekke op zijn fiets zal zetten of toch maar niet.

Vijftig meter achter ons stopt een auto. De bestuurder vraagt in gebroken Nederlands de weg aan een jongen die op de stoep staat. Die kan hem niet helpen. Sjaak gaat naar ze toe en begint de man in de auto uit te leggen hoe hij op zijn bestemming moet komen. De man en Sjaak hebben moeite om met elkaar te communiceren, dus duurt het lang, zo ontzettend lang. Ik roep dat ik vast verder ga. Sjaak wuift dat dat oké is.

De eerste straat ga ik rechts, want daar moet het ergens zijn. Halverwege maakt de straat een scherpe bocht naar rechts. Net na die bocht bevindt zich aan de linkerkant, tussen de doodgewone rijtjeshuizen, een heel bijzonder pand. Vanaf de grond tot bovenaan de eerste verdieping is de linkerkant van het pand een heel groot boograam. Dan is er nog een prachtig gebeeldhouwde rand net onder de daklijst.

Snel zoek ik op Google op of we misschien in dit bijzondere pand moeten zijn. Hoewel er geen bordje 'te koop' op staat, staat het pand wel aangemeld bij Funda. En met een idioot lage prijs voor de ruimte die je ervoor krijgt. Wat een vondst!

Dan komt Sjaak er weer aan en zegt dat even terug aan de rechterkant van de straat het huis staat waar we voor zijn gekomen. We fietsen erheen. Het blijkt een hoekhuis, maar bij voorbaat vind ik het niks. Ik heb immers mijn hart een paar minuten geleden al verpand.

Net als we moed verzamelen om aan te bellen bij het bijzondere huis, gaat de wekker. Het interieur van het huis komt vast nog wel eens mijn dromen binnenglippen.