vrijdag 15 januari 2010

Ik zit in de tram...



Ik zit in de tram naar Nieuwegein, verheugd om op bezoek te kunnen gaan in de nieuwe flat van Christine. Die blijkt blauw, heel erg blauw te zijn: muren, vloeren, zelfs het plafond is blauw. Haar zoontje Stijn is er ook, hij ligt vrolijk kraaiend op een blauw dekentje op de grond.

In de keuken leunen we tegen het blauwe aanrecht terwijl de waterkoker naast de blauwe theepot snort. Christine steekt nogal af in haar donkerrode trui, zwarte spijkerbroek en witte sportsokken. Ze zucht: er is nog zoveel te doen voor al dat blauw over geverfd is, zou ze daar überhaupt wel aan gaan beginnen?

Als ik weer naar buiten stap blijk ik me verder via het water te moeten verplaatsen. Op een hol stukje boomschors, wel te verstaan. Voorzichtig peddel ik de groenige rivier af, die al snel verandert in de Amazone. Dat ik dat weet komt doordat er een donkere, halfnaakte man in een bootje naast me zegt dat ik mijn benen niet over de rand van mijn stuk schors in het water moet laten bungelen: er zwemmen krokodillen in de Amazone.

Ik probeer ze binnenboord te halen. Onbegonnen werk, want het stuk schors is veel te klein. Dan maar goed opletten. Als ik in het water tuur zie ik echter geen krokodillen maar wel een enorme schildpad zwemmen in de diepte. Of beter gezegd, zijn contouren, want het water is te troebel om het goed te zien.

Ik overweeg me aan te sluiten bij een groep backpackers die verderop op de rivier aan het kanoën is. Een van hen, een meisje, vraagt me in het Spaans of ik weet waar het station is. Voor ik haar kan antwoorden hoor ik Nederlands: een van haar reisgenoten bitst dat ze het in het Portugees moet vragen, we zijn immers in Brazilië! Oh nee he, het is een groep Nederlanders! Daar heb ik geen zin in, ik ben hier niet om me in mijn eigen taal te redden.

Er zit in de groep een heel arrogante man, die de anderen commandeert alsof hij hier al jaren komt maar mij is duidelijk is dat hij dat bluft: hij is zo dom om zijn portemonnee bovenin zijn open rugzak te laten liggen terwijl hij de groep naar een uitkijksteiger dirigeert die zich aan de andere kant van een bamboe-poort bevindt. Zal ik hem waarschuwen of laten boeten voor deze stommiteit? Ik besluit het eerste. De verbijstering op zijn gezicht als ik hem in het Nederlands waarschuw is het meer dan waard.